Stottertherapie

Wat is stotteren?

Stotteren is een spraakstoornis waarbij er niet-conventionele onderbrekingen van de  spraakmotoriek en spraakstroom voorkomen.

Hierbij worden de woorden doorbroken. De woorden kunnen op 3 manieren doorbroken worden. Dit noemen we de kernverschijnselen of de stottermomenten:

  • Herhaling: ba ba bal
  • Verlenging:  sssssssssoep,  maaaaaaaaaaar,
  • Blokkering: p. op,    i. k,   k. oek

Als reactie op deze kernverschijnselen kunnen er ook bijkomende stottergedragingen optreden, nl:

  • Vermijden: stotters willen ontlopen; vb:synoniemen gebruiken, minder gaan praten, fluisteren, omschrijven, iemand anders het laten vertellen, bepaalde stotteruitlokkende situaties en/of personen vermijden,…
  • Uitstellen: wachten met spreken of met het ingaan op een gesprekssituatie; vb:stopwoorden overmatig te gebruiken, woorden inlassen, doen alsof hij/zij nadenkt over een woord, teruglopen en herbeginnen, …
  • Starten: vertonen van een kleine beweging of van een inwendige impuls net voor het begin van een klank of een woord, als poging om het woord zonder stotteren te kunnen beginnen uit te spreken, vb:knipje ooglid, eventjes wegkijken, klankje voorplaatsen, tik met de vinger, ademhapje, duwen met de voet, ….
  • Duwen: het kind gaat tijdens een stotter gaan duwen, persen, trekken, … om zo snel mogelijk uit de stotter te ontsnappen.

Inwendige verschijnselen bij stotteren?

Naast de motorische gedragingen die voorkomen als gevolg van de stottermomenten, ontwikkelen zich ook nog 2 inwendige verschijnselen: cognities en emoties.

Negatieve cognities (=gedachten) en emoties (=gevoelens) spelen een belangrijke rol bij het bewustzijn over eigen spreken en kunnen stotteren uitlokken. Ze maken een belangrijk deel uit van de stotterproblematiek en kunnen de levenskwaliteit aantasten.

De therapie is dan ook een groot deel gericht op het beïnvloeden van de gedachten en gevoelens van de stotterende spreker.

Belangrijkste stotteruitlokkende factoren:

Stotteren heeft een heel wisselend patroon. Typisch bij stotteren is dat er periodes zijn waarin het spreken zeer vlot gaat en er dan plots toch weer een terugval kan zijn waarin de stotterernst hoger is.

Uit onderzoek is gebleken dat er een aantal algemene uitlokkende factoren mee aan de basis liggen van het wisselend patroon, nl:

  • Groei
  • Opwinding en emoties
  • Moeheid
  • Stress/tijdsdruk

Ook de kenmerken van de taal spelen een belangrijke rol. Zo zien we, uit onderzoek, dat stotteren frequenter voorkomt naarmate taal complexer wordt en de lading van de boodschap toeneemt.

Natuurlijk is elk kind verschillend en kunnen deze uitlokkende factoren sterk variëren van kind tot kind.

Hoe ontstaat stotteren?

Als een kind stottert, heeft het eerst en vooral de ‘aanleg’ voor stotteren. Deze ‘aanleg’ wordt bepaald door volgende 3 aspecten:

  • Genetische voorbeschiktheid
  • De ontwikkeling van het kind vóor de geboorte
  • Familiaal voorkomen

Op welke leeftijd ontstaat stotteren?

Stotteren ontstaat bij de meerderheid van de kinderen op jonge leeftijd:

  • Bij 50% van de kinderen die beginnen te stotteren, ontstaat dit voor hun 3 jaar
  • Bij 90% van de kinderen die beginnen te stotteren, ontstaat dit voor hun 6 jaar

3% van de bevolking heeft ooit gestotterd. Hiervan blijft ongeveer 1% stotteren. Stotteren komt meer voor bij jongens dan bij meisjes (3/1).

Wanneer is stottertherapie aangewezen?

Algemeen houden we rekening met de volgende factoren:

  • Bestaat het spreken voor méér dan 3% uit stottermomenten?
  • Zijn er bijkomende gedragingen aanwezig?
  • Zijn de onvloeiendheden al meer dan 6 maanden aanwezig?
  • Hoe reageert de omgeving (ouders, school, …) op de onvloeiendheden?

Indien u vermoedt dat u of uw kind aan 1 of meer van deze factoren voldoet, neem gerust contact op voor een bijkomend gesprek of stotteronderzoek.